Too hot to Händel!

De Griekse en de Romeinse mythologie kennen talloze mysterieuze nimfen, jaloerse
godinnen, machtige tovenaressen en femmes fatales. Velen van hen spreken nu nog
tot de verbeelding en wisten ook in de barok componisten te inspireren tot het
schrijven van prachtige muziek.
Zo baseerde Händel veel van zijn opera´s en oratoria op mythologische thema´s,
waaronder Acis and Galatea en Semele. De zangeressen die in zijn werken zongen
waren net zo legendarisch als de rollen die ze vertolkten en deden in hun trots en
grillen niet voor de mythologische modellen onder. In de aria die u hoort mist Galatea
haar geliefde Acis, terwijl op een afstandje de cycloop Polyfemos haar begluurt en
zijn kans afwacht.
Bij Montéclair zijn tussen de golven (les Ondes) de spelende waternimfen (les
Naiaden) te horen. En zo´n waternimf, Coronis, werd door Sebastian Durón tot
hoofdpersoon van een opera gemaakt. In haar aria probeert ze Triton, de woeste
koning van de zee, van het lijf te houden.
Georg Philipp Telemann publiceerde zijn collectie Der Getreue Music-Meister om de
gokschulden van zijn vrouw af te kunnen betalen. Verspreid over verschillende
afleveringen van dit muzikale tijdschrift verscheen een triosonate waarin de
afzonderlijke delen naar vrouwen uit de klassieke oudheid vernoemd zijn: Xantippe
(de kwieke vrouw van Socrates), Lucretia (het Romeinse toonbeeld van eerbaarheid),
Corinna (een Griekse dichteres), Clelia (een dappere Romeinse die uit
krijgsgevangenschap wist te ontsnappen) en Dido (de koningin van Carthago die haar
noodlottige relatie met Aeneas niet overleefde).
Montéclairs cantate Pan et Syrinx gaat terug op een verhaal uit de Metamorphosen
van Ovidius, waarin de nimf Syrinx op de vlucht slaat voor de bosgod Pan, en in
extremis ontsnapt door in rietstengels te veranderen. Ontroostbaar blaast Pan over de
rietstengels heen en vindt daarmee de panfluit uit.
Couperin brengt op het klavecimbel een ode aan één van de negen muzen,
Terpsichore. De muze van de dans wordt toongezet in de vorm van een loure, een
langzame, statige dans. In dezelfde suite komt ook Diane voor, de godin van de jacht.
Zij verlangde van de nimfen in haar gevolg, waartoe ook Syrinx behoorde, dat ze
maagd bleven. De hele stoet jageressen is te horen in de aansluitende fanfare.
Semele was een sterfelijke geliefde van de overspelige Jupiter, die hoopte door zijn
bemiddeling ook tot godin te worden verheven. Jupiters jaloerse echtgenote Juno weet
haar te laten geloven dat haar transformatie voltooid is, maar als ze vervolgens
Jupiter in zijn ware gedaante wil zien blijkt ze niet tegen zijn vurige gedaante
opgewassen te zijn en gaat ze in vlammen op.

 

 

Georg Friedrich Händel (1685-1759)

Accompagnato en aria uit Acis and Galatea HWV 49 (Londen, 1718)
Ye verdant plains en Hush, ye pretty warbling quire

Michel Pignolet de Montéclair (1667- 1737)
Quatrième concert (uit Six Concerts, Parijs, 1725)

La Melancolique lentement, la Joyeuse, les Ondes, les Nayades, Chaconne

Sebastian Durón (1660-1716)

Aria No he de escuchar uit Coronis (Madrid, ca.1705)

Georg Philipp Telemann (1681-1767)

Introduzzione a tre in C Groot voor twee fluiten en continuo TWV 42:C1
(uit Der Getreue Music-Meister, Hamburg 1728/29)
Grave – Vivace – Andante – Vivace

Xantippe
Lucretia, Largo
Corinna
Clelia
Dido, Triste – Disperato

Michel Pignolet de Montéclair

Recitatief en aria uit Pan et Sirinx (uit Second Livre de Cantates, Parijs, 1706)

François Couperin (1668 – 1733)

Drie stukken uit Second livre de pièces de clavecin, II Ordre, (Parijs, 1717)

La Terpsichore, modérément et marqué
Les idées heureuses, tendrement sans lenteur
La Diane – Fanfare pour la Suitte de la Diane

Georg Friedrich Händel
Scène uit Semele HWV 58 (Londen, 1743)
Aria My racking thoughts
Recitatief Thus shap’d like Ino
Aria Myself I shall adore